Paul, Katja, Lin en Fen Yi terug in China

'We are sad to leave, but happy to go'

Het zit er op. Morgen vertrekken we via Guangzhou en Frankfurt naar Amsterdam. Bedankt voor al jullie reacties en tot snel.

Lieve groet,

Kat, Paul, Lin en Fen Yi

p.s. Geert Mak schijnt ook in de Giggling Tree te logeren. Ik ga hem eens eens biertje aanbieden ...

Chinees koken (Yangshuo, 20 augustus 2011), door Lin

Vandaag moesten we vroeg op, omdat we naar een kookworkshop gingen. We gingen om 9:20 met een busje naar de bestemming waar de echte kok op ons wachtte. Er waren ook andere mensen. Of ze kwamen uit Engeland of uit Amerika.

Het koken

We gingen eerst naar de markt. Bij het begin van de markt zag je allemaal vissen, padden en schildpadden. Bij de tweede afdeling kwamen we bij het groente en fruit gebeuren. Daarna kwamen we bij de vlees dingen en die had ik liever niet willen zien. Je zag gewoon dat er dieren werden gesneden. En als je het niet zag dan hoorde je het wel. De kookmevrouw vroeg in het begin of er iemand was die dit niet wou zien. Toen niemand iets zei ging ze met ons naar alle vleesdingen. Ik vond de vleeshal nog het ergst van alle dingen op de markt. Je wil niet weten wat ik zag (maar ik vertel het lekker toch!!) . Het eerste wat ik zag was nog niet zo erg. Dat waren: gewoon kippen, konijnen en ganzen. Dat was dus niet zo erg. Maar later zag ik een dooie hond aan een touwtje bungelen. We gingen er niet heen maar ik zag het wel. Je kon ook horen dat er een hond werd geslacht. Dan hoorde je heel hard: tok tok tok. En af en toe hoorde je: BOINK. We liepen verder en zagen toen: varkenspootjes, een lever van een varken en je zag varkensneusjes.

Toen we dat allemaal hadden gezien gingen we met busjes naar de kookplek. Toen we daar aankwamen gingen we op een bankje zitten en kregen wat drinken. Toen begon het echte koken.

Als eerste maakten we dumplings en daarna maakten we groene groente. Toen maakten we aubergine stukjes. Ook gingen we gestoomde kip met groentes bereiden. Als laatste maakten we gemixte groentes met knoflook. Toen we alles hadden gemaakt gingen we alles opeten.

Het was heel lekker!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Vissen vangen (Yangshuo, 19 augustus 2011), door Fen Yi

Na het ontbijt gingen we zwemmen want dat hadden mamma en pappa beloofd. Dat was leuk. We hadden een band gekocht waar je in kon drijven. We vonden slakken in de rivier. Die eten ze hier. We gingen picknicken maar zonder slakken!!!

Daarna mochten wij (Fen Yi en Lin) kiezen wat we de rest van de dag deden. Wij kozen om niks te doen. Pappa en mamma gingen lezen en Lin en ik gingen met een meisje spelen dat hier ook logeert. We gingen tekenen, met de bal bij de pingpongtafel en een spelletje Uno spelen. Pappa kwam zeggen dat we over 10 minuten moesten eten. Ik had een vegaburger. Dat was heel lekker maar je werd er wel vol van.

Na het eten gingen we met een boot op de rivier. Daar konden we een man zien die met vogels vissen ging vangen. Die vogels heten aalscholvers en zijn zwart. Ze lijken ook wel een beetje op eenden. De vogels gingen zwemmen en steeds duiken om vis te vangen. Als ze een vis hadden, slikte hij de vis wel in maar die ging niet naar zijn buik. De vis bleef in zijn keel hangen want er zat een touwtje om zijn nek waardoor de vis niet verder kan. De vogels komen dan op het bamboevlot zitten en de visser haalt de vis uit hun keel. De vogels vinden dat goed. Pappa zegt dat de vogels als ze klaar zijn wel de kleine visjes krijgen om op te eten en dat de grote vissen voor de visser zijn.

Op het laatst mocht je ook zo'n vogel op je arm hebben. Eerst durfde ik niet maar later wel. Er is ook een foto van. We gingen terug naar het hotel en toen hebben we nog thee gedronken en daarna naar bed.

Valkenburg aan de Yu Long (Yangshou, 17 – 18 augustus 2011)

Zet vijftig Chinezen per twee op een vlot van bamboestammen, geef ze elk een waterkanon die ze zelf met het water uit de rivier kunnen vullen, duw ze stroomafwaarts, zorg dat je de vijfentwintig vlotjes (elk uitgerust met dezelfde kleurrijke parasolletjes) dicht bij elkaar gegroepeerd houdt, voeg daarbij veel geschreeuw en gelach en houdt dit beeld een paar minuten vast. Welkom in Yangshuo!

Elf jaar geleden kwamen Kat en ik per fiets aan in Yangshuo, het was ongeveer het eindpunt van onze fietstocht van drie weken door China. Toen was het ook al een toeristisch oord, waar je struikelde over de backpackers en we vonden het stiekem best fijn om na twee weken tussen de Chinezen te hebben doorgebracht, eindelijk mensen van onze eigen ‘soort' tegen te komen - zelfs ongewassen jongeren met een rugzak op hun rug. Na weken van gissen wat we in onze monden staken, konden we in het menu weer lezen wat we bestelden en ons weer eens laven aan een heuse pizza of - jawel! - appeltaart.

Booming economy

We zijn elf jaar verder en Pauline, de Nederlandse eigenaresse van de Giggling Tree waar we verblijven, had ons al gewaarschuwd: ‘je herkent er niets meer van.' Het is waar en we hebben er ons al eerder over verbaasd: tien jaar ontwikkeling in China is gelijk aan een eeuw voorspoed bij ons. Wie wil weten wat ‘booming economy' is, moet een paar weken door China reizen. Overal (en dan bedoel ik ook echt overal) wordt gebouwd. Maak een jaar lang elke dag een foto van dezelfde locatie, vergelijk de foto's en je weet niet wat je ziet.

Voorbeeld. Destijds was West Street de straat van Yangshuo. Daar vond je de restaurantjes en souvenirshops. Inmiddels is West Street slechts een van de straten van Yangshuo dat van dorp is uitgegroeid tot kleine stad. Het grootste verschil met tien jaar geleden is het aantal Chinezen toeristen dat we zien. Ze zijn ver in de meerderheid en vertonen hetzelfde gedrag als hun buitenlandse collega's. Ze zitten op fietsjes, vlotjes, shoppen, dingen af en laten zich door een handige dame of heer overhalen dingen te doen die ze eigenlijk liever niet doen. Maar de meeste Chinezen komen in een groep en in bussen en lopen braaf achter hun gemicrofoonde leider aan. ‘First we go on the bambooboat, then we take a picture.'

Giggling Tree

Na een rit van drie uur vanaf Pingan naar Yangshuo arriveren we in de Giggling Tree. Een Nederlands stel, Karst en Pauline, zijn in 2006 een paar kilometer buiten Yangshuo een guesthouse begonnen dat de naam draagt van de boom die aan de weg staat. Inmiddels is het een heel bedrijf met zo'n twintig man en vrouw personeel - vooral Chinese dames, enthousiast en voor de verandering het Engels prima machtig. Het is een prachtige plek, dicht bij de Yu Long rivier en midden tussen het welbekende Kartsgebergte - groen begroeide rotsen die zich stijl uit het landschap oprichten. Een landschap dat niet in eeuwen is gevormd, maar in een paar dagen gemaakt moet zijn. Je zou er spontaan gelovig van worden!

Patatje oorlog!

Nederlandse eigenaars, dat betekent natuurlijk een heel andere sfeer dan we hiervoor gewend waren. Chinese toeristen zijn ver in de minderheid. We zijn omringd door Nederlanders, Belgen, Fransen Spanjaarden en Engelsen. Op de menukaart prijken typische Nederlandse gerechten zoals tosti, broodje gezond en patatje oorlog. Gelukkig is het bier nog ‘gewoon' Chinees (potdorie wat is dat toch lekker!), hoewel een Heineken tegen meerkosten tot de mogelijkheden behoort. Verder is hier alles wat we nodig hebben om de paar laatste dagen in China in vakantiesfeer af te ronden: fietsen, tafeltennistafel, een relaxgarden, een warme douche, tips voor wandel- en fietsmogelijkheden, Nederlandse vriendinnetjes voor de kids, de mogelijkheid om een kookworkshop te volgen (daarover in een van ons latere blogs meer!) en ga zo maar door. Nee, we houden het hier wel uit. We staan sinds Ping'an in de vakantiestand en dat voelt goed. Voor de kinderen (en ook voor ons) is het heerlijk om hier in alle rust alle emotionele ontmoetingen van de laatste weken een plek te geven.

Gisteren, na aankomst, hebben we gezwommen in de rivier. Vandaag hebben we eerst Yangshuo verkend, daarna volgde een prachtige fietstocht langs de Yu Long rivier (zie de fotoserie). Halverwege een terrasje gepakt waar je koffie kon krijgen en dan toch weer niet (‘Today no coffee, machine is broken! Tomorrow yes?') met uitzicht op elkaar nat spuitende Chinezen. Het schijnt dat de kinderen ook een keer op zo'n vlot willen. Papa bezit ondertussen zijn ziel in zaligheid.

Het afscheid van Zhang Dan (Fenyi,14 augustus 2011)

Eerst gingen we ontbijten dat was wel lekker. We aten dumplings en noodles. Daarna ging Zhang Dan haar koffer inpakken en wij gingen naar de markt. Dat was niet zo ver van het restaurant vandaan.

Op de markt was het heel druk en het stonk er een beetje. We gingen eerst naar alle vissen en andere waterdieren. Het zag er heel vies uit. Soms zag je gewone vissen en vaak zag je opengesneden dieren. Je zag bijv.: een mevrouw die bezig was met kikkers uit een emmer met water te halen, de kop er vanaf te snijden, en hun velletje eraf te halen. Daarna deed ze de kikkers in een ton. Daar was nog niks vies aan. Het werd pas vies toen die beestjes nog wat rond sprongen.

Je zag ook hele grote padden. Ik (Lin) vond ze net wat te groot en eng. Gelukkig zaten ze in een kooi. Je zag ook nog water slangen en je zag schildpadden. De grond was ook heel smerig je zag soms wat bloedvlekken. Toen we daar langs liepen waren de woorden of getverdemme of jakkes.

Na al die waterdieren gingen we naar de kleding afdeling. Er waren soms best mooie kleren maar die waren dan of te groot of te klein. En verder keken we even bij de spullen. Fen Yi had een paraplu gekocht tegen de zon. Dat was best handig. Toen was het tijd om Zhang Dan uit te zwaaien. We gingen terug naar ons hotel. We hadden gewacht tot een taxi haar kwam ophalen. En toen gingen we naar onze kamer.

De trein

Wij gingen om 17:00 naar het station. Bij het station was het wel erg druk hoor. We gingen naar de wacht hal. Er waren heel veel mensen en kinderen. Sommige sliepen en sommige waren wakker. We moesten twee uur wachten op onze trein. We gingen ook slapen in de trein. De trein was erg vies en het was druk. Eerst konden papa en mama hun grote koffers niet kwijt. Maar dat werd opgelost. Ook waren onze plekken bezet. We keken heel beleefd en lieten onze kaartjes zien gelukkig begrepen de mensen die op onze plekken zaten dat ze weg moesten en stonden op . Wij konden gaan zitten. Toen we gingen slapen was het niet echt stil. Je hoorde kinderen heel hard praten. En als die stil waren begonnen de grote mensen te lachen en te praten. Soms was het 5 minuten stil maar dan was er weer geluid. Mama zag ook kakkerlakken door de trein lopen.

Kort om het was gewoon smerig. Toen we aankwamen bij het station hadden mama en ik niet zo goed geslapen. Papa en fen yi wel. In ieder geval beter dan ons. Op het station aangekomen zochten we naar de uitgang. Die konden we eerst niet vinden. Een meneer heeft ons gewezen waar de uitgang was. Toen we buiten stonden kwamen er steeds taxichauffeuren naar ons toe. Ze vroegen steeds: taxi? Taxi? Uiteindelijk kwam de echte taxichauffeur. Die bracht ons naar Ping An.

Daar gaat ons volgende blogje over.

‘Fenyi, zonder spatie’ (Fenyi, 11 t/m 14 augustus 2011)

Zoals alle steden in China die we bezoeken, is ook Fenyi behoorlijk veranderd. Alsof we niet drie, maar twintig jaar zijn weggeweest. Dat het economisch goed gaat met dit land, is overal zichtbaar. Neem de weg van Nanchang naar Fenyi die we met de bus afleggen. We hadden de kinderen voorbereid op een rit van zo'n vier uur over vooral slechte wegen. Niets blijkt minder waar: de rit gaat over een gloednieuwe snelweg. In nog geen drie uur zijn we er. In Fenyi-zonder-spatie, de stad van Fen Yi.

In de lobby van het Aoxin hotel in Fenyi - een hotel met vier sterren, maar vraag me niet waarom - komt een einde aan een reis van precies vierentwintig uur vanaf Xian. Daarmee hebben we de langste afstand van onze reis overbrugd. Wederom met de trein. Het is ons (of preciezer gezegd: de eigenaar van ons appartement in Xian) gelukt om een soft sleeper coupé te bemachtigen. Een hele prestatie, want hier in China lijkt het bijna onmogelijk om kaartjes te kopen voor deze meest comfortabele vorm van treinvervoer. De kaartjes zijn er wel, maar om een of andere reden, is het voor een gewone sterveling lastig om ze te pakken te krijgen, zo ondervinden we zelf als we kaartjes willen kopen voor de trein van Xinyu naar Guilin. Het lokettist van het station in Xian beweert geen kaartjes te kunnen verkopen voor treinen die vanaf andere stations vertrekken, hoewel we later van weer anderen begrijpen dat dit onzin is. Bovendien kun je de kaartjes pas tien dagen van te voren kopen en dan ben je in veel gevallen al te laat, want ‘speculanten' schijnen de kaartjes op te kopen om ze vervolgens met een leuke winst door te verkopen (aan wie vraag je je af en waarom niet aan ons?). Zhang Dan vertelt ons dat deze ‘corruptie' een groot probleem is en dat de Chinese overheid er alles aan doet om de daders te pakken en te straffen. Hoe dan ook, via een ‘ travel agency' in Xian lukt het ons nog wel om een aantal stoelen (‘hard seats', dat voorspelt niet veel goeds) voor de trein naar Guilin te bemachtigen. De man is een creatieve geest: ‘dan kopen jullie toch gewoon meer stoelen?' Briljant! Het worden er zes. Hopelijk kunnen de kinderen op deze manier toch nog wat uurtjes slaap pakken. Voor zo'n acht euro per stoel worden we straks een slordige 800 kilometer vervoerd - probeer dat in Nederland maar eens voor elkaar te krijgen.

Sauna

De trein brengt om met een uur vertraging naar Nanchang, de hoofdstad van de provincie Jiangxi in het zuidoosten van China. Ook hier is het bloedheet en bovendien veel vochtiger dan op onze pleisterplaatsen hiervoor. Elke beweging lijkt er een te veel, alsof we in een sauna rondstappen. De kinderen houden zich opnieuw erg goed. Het gesleep met (zware) koffers lijkt hen nauwelijks te deren en dat mag een wonder eten als je bedenkt dat Chinese stations (maar ook andere publieke gelegenheden als bus- of metrostations) niet gemaakt zijn voor reizigers met koffers. Nergens een lift. Roltrappen zijn er wel, maar deze zijn in verband met weersomstandigheden meestal buiten werking gesteld. Er rest ons in dit soort gevallen weinig meer dan ons met de koffers in de hand langs trappen en treden een weg naar onze bestemming te banen. Tel daar bij op dat het erg druk is (wat zijn er toch veel Chinezen!) en dat het soms echt vechten voor je plekje is. Een pluim voor de kids dus en vooruit, ook voor ons. Het laatste ‘stukje' van de reis tussen Nanchang en Fenyi leggen we af per bus. Tegenover het busstation weten we een McDonalds (soms is het handig al wat van de wereld te hebben gezien) en voor we in de bus stappen, trakteren we onszelf maar weer eens op ijs.

Fenyi-zonder-spatie is een middelgroot stadje in China. Maar wat is middelgroot voor een stad die qua inwoneraantal niet onder doet voor de stad Utrecht? Er hangt een duidelijk andere sfeer dan in steden als Beijing of Xian. Het verkeer is rustiger en er zijn minder mensen op straat. We zijn en blijven een bezienswaardigheid op straat - misschien wel meer dan ooit, want in Fenyi komen, op wat adoptiegezinnen na, weinig buitenlanders. We verwachten dat we ons, net zoals drie jaar eerder, moeten komen melden bij de politie, maar een uitnodiging voor een dergelijk bezoek blijft vreemd genoeg dit keer uit.

Zoals gezegd, ons hotel in Fenyi maakt zijn vier-sterren-status niet waar. Geen airco op plaatsen waar dat wel heel wenselijk zou zijn, geen zwembad (hoewel deze ons in de folder wel wordt beloofd), niet geheel schone kamers en van ‘breakfast included' hebben de dames achter de balie nog nooit gehoord. Wel internet op de kamer en de douche geeft ook warm water; dus dat valt weer mee.

Plakt en kleeft

Nadat we ons op de kamer hebben opgefrist, eten we wat in het stadje. In een ‘echt' Chinees restaurant: alles plakt en kleeft en we moeten ons al knisperend een weg banen over het afval van andere gasten dat naar oud Chinees gebruik gewoon op de grond wordt geworpen. De inrichting van dergelijke eetgelegenheden (meestal gerund door een familie) is zeer eenvoudig te noemen: wat tafels en wat krukjes en dat is het dan meestal ook wel. Het eten in dit restaurant is goed, zeer goed zelfs, wel veel pittiger dan eerder op onze reis. In deze regio gebruikt men pepers in diverse soorten en maten. Het is dus zaak goed op te passen voordat je iets in je mond steekt - een vergissing tussen peper en paprika is zo gemaakt! Voor de kinderen bestellen we een paar bekende gerechten als ‘fried egg with tomatoe' die de kok, hoewel ze niet op de kaart staan, in een handomdraai op tafel zet. Terug in het hotel, werken we onze blog bij en gaan dan slapen. Moe, maar voldaan; zoals dat heet.

Het weeshuis

Vrijdag 12 augustus 2011. De dag van het weeshuis en de verzorgster. We ontbijten in een coffeebar in de buurt van het hotel. Hier kunnen we zowaar terecht voor sandwiches en heel acceptabele koffie. Comfortabele zetels en op de achtergrond vals trompetgeschal. Ook heel Chinees: veel te veel bedienend personeel voor vijf gasten. Lin probeert de eveneens valse vleugel uit en na te hebben afgerekend staan we weer op de dampende straat. We nemen een taxi naar het weeshuis. We hebben onze komst wel aangekondigd, maar niet via de officiële weg. Dat scheelt, want we hoeven nu niet het verplichte programma door zoals drie jaar eerder. Geen spandoek en vuurwerk bij aankomst, geen bijeenkomst met hotemetotems, geen verplichte lunches; gewoon een bezoek aan een weeshuis in bedrijf. Zoals elke keer als we een weeshuis bezoeken schrikken we nu ook weer. Kinderen die apathisch in een stoeltje of op de po zitten, vaak in hun eigen ontlasting, weinig personeel en slecht onderhouden gebouwen. De 1-kind-politiek lijkt haar vruchten af te werpen, zo blijkt. Nog maar zo'n twee keer per maand wordt er een kindje gevonden bij de poort. De vondelingen in het weeshuis hebben eigenlijk bijna allemaal een handicap. Het aantal kinderen is dan ook inmiddels geslonken tot twintig (daarnaast zijn er nog tien ouderen in het tehuis) en de verdieping waar Fen Yi destijds verbleef, is zelfs gesloten (drie jaar geleden was het hier nog een drukte van belang). Na enig aandringen mogen we deze etage toch nog bezoeken. Lege kamers, veel stof en oud meubilair. In het kamertje van Fen Yi waar haar bedje stond, realiseren we ons pas goed dat onze dochter na zeven jaar weer terug is op de plek waar het voor haar allemaal begon. We proberen haar een beeld te schetsen van de situatie toen, maar de afstand met nu is onvoorstelbaar groot. Opnieuw de bevestiging: onze meiden zijn Nederlandse meiden (misschien wel Nederlandser dan wijzelf zijn) en het valt maar moeilijk voor te stellen dat ze als het even anders was gegaan in China hadden gewoond. Fen Yi beleeft het ondertussen allemaal gelaten, geen grote emoties, weinig vragen. De knuffeltjes die we van thuis mee hebben genomen, vinden ook hier gretig aftrek. In de ontvangstruimte in de andere vleugel worden we ontvangen door de directeur en vice-directeur van het tehuis - over ‘overhead' gesproken: in het tehuis werken 6 verzorgsters en 6 stafleden en dat op een populatie van 30 ‘bewoners'. We bekijken het dossier dat voor ons inmiddels geen geheimen meer bevat en de foto aan de muur waarop Fen Yi staat (zo weten we nog van de vorige keer), bieden de cadeau 's aan die we van Nederland meenamen zoals lepeltjes, klompjes en tassen. Daarna worden we (toch nog) uitgenodigd voor een lunch in de stad. Afslaan kan niet, dus even later zitten we met de directeur, de vice-directeur en de chauffeur aan een ronde tafel en doen ons tegoed aan allerlei lokale specialiteiten. De directeur is recent in Nederland geweest op uitnodiging van de adoptiebemiddelaar Wereldkinderen die dit voorjaar 50 jaar bestond, dus gespreksstof genoeg. Na de lunch kopen we nog voor een flink bedrag aan melkpoeder voor het tehuis. We maken een laatste groepsfoto en daarna scheiden onze wegen. We houden een taxi aan en rijden naar de flat van de verzorgster van Fen Yi en haar man, mevrouw en meneer Guo.

Bij de Guo's

Mevrouw Guo en haar man wonen aan de andere kant van het spoor in een soort groene enclave midden in de stad. De flats en huizen die hier staan behoren tot de fabriek waar meneer zes dagen in de week werkt. De fabriek maakte vroeger geweren en kogels, maar tegenwoordig produceren ze onderdelen voor landbouwmachines. Meneer Guo heeft speciaal vrij genomen voor de komst van hun pleegkind van weleer en komt ons al stralend tegemoet lopen als wij de taxi verlaten. We herkennen het vriendelijke en open gezicht gelijk van drie jaar geleden. De ontvangst is hartelijk en hij is zichtbaar blij ons, maar vooral ‘hun' Ge Ge terug te zien. Al te grote emoties blijven ook nu uit. Mevrouw Guo werkt inmiddels niet meer in het weeshuis, volgens eigen zeggen om meer tijd te hebben voor haar kleinkinderen die in Hainan wonen . We begrijpen dat ze daar vaak zit. Ook nu is ze onderweg van haar twee dochters op Hainan en zal rond 18.00 uur thuis zijn. Het gaat de kinderen Guo - 2 dochters en een zoon - goed. Ze hebben prima banen, verdienen goed en hebben zelfs eigen huizen. Een van de dochters werkt als accountant bij Hainan Airlines. Handig, want nu kunnen de Guo's met flinke korting reizen. Ze denken er zelfs aan een keer naar Nederland te komen.

In de flat die voor Chinese begrippen luxe te noemen is, bekijken we foto's en de dvd die we drie jaar geleden meebrachten. Daarna laat meneer Guo het oude huis zien, waar Fen Yi destijds heeft ‘gewoond'. Meneer Guo beweert dat Fen Yi elf maanden bij hen heeft gewoond en dat ze als een soort pleeggezin fungeerden (later zal mevrouw Guo dit overigens ontkennen en beweren dat haar man zich heeft vergist - maar hoe kun je je over zoiets vergissen?). Het oude huis ligt mooi in het groen, maar is na een aantal jaren leegstand inmiddels een bouwval. Meneer Guo laat ons ook een grasveldje aan het spoor zien waar Fen Yi vaak speelde en hij vertelt hoe ze op de dag voor haar vertrek naar het weeshuis nog naar de voorbijrazende treinen hebben gekeken. Natuurlijk moeten we ook even een bezoekje brengen aan de moestuin waar meneer Guo onder andere pinda's verbouwt. Op de terugweg pakt hij de hand van Fen Yi. Fen Yi laat dit toe. Op de terugweg zien we overal hoopjes smeulend nepgeld. Het is half juli (volgens de Chinese kalender) en dat betekent voor Chinezen dat ze hun voorouders eren. Als symbolische handeling geldt het in brand steken van nepgeld. Op een plaats naar keuze, dus overal brandt en smeult het. Daarna brengen we nog een bezoek aan de tempel even buiten Fenyi. Een prachtig gebouw aan de oevers van een brede rivier. Er heerst een serene rust. Alleen jammer van die grote kolencentrale die recht tegenover de tempel aan de andere kant van de rivier is gebouwd.

We keren terug naar de flat waar mevrouw Guo ons opwacht. Ze omhelst Fen Yi. Fen Yi laat het toe, maar neemt vanaf dat moment haar stellingen dicht bij ons weer in. We bekijken de nieuwe dvd die we hebben meegebracht en praten wat. Daarna is het tijd voor het diner, net zoals drie jaar geleden bereid door meneer Guo die voortreffelijk kan koken. Na het diner maken we afspraken voor morgen. We gaan naar een groot merengebied in de buurt van Xinyu: het Fairy Lake National Park. Mevrouw Guo gaat mee. Meneer Guo moet helaas aan het werk, maar zal 's avonds opnieuw voor ons koken. Een vriend van de Guo's (een oud collega van meneer) zal ons naar er heen rijden, voor de helft van de prijs die een andere chauffeuse ons wilde rekenen.

Fairy Lake

Het uitstapje naar Fairy Lake is een beetje een afknapper. Het is een mooi gebied dat bestaat uit verschillende eilandjes die je per speedboot kunt bereiken. Op elk eiland is wel wat te doen, maar wel op z'n Chinees . Zo is er een eiland waar je slangen kunt bekijken (inclusief een show waar een man - jawel! - een slangetje in het ene neusgat doet verdwijnen om het beest even later via het andere neusgat weer naar buiten te trekken). Natuurlijk kun je op de foto met een dikke slang op je nek. Het beloofde zwembad op een andere eiland blijkt een slecht onderhouden en smerige pool te zijn en op hetzelfde eiland zwemt een half blinde zeehond plichtmatig zijn baantjes in een al even zo vervuild bad. De Chinezen vinden het prachtig en worden in grote getale van het hoofdgebouw aan de vaste wal naar de verschillende eilanden vervoerd. Wij hebben het na drie eilanden wel gezien, ook omdat mevrouw Guo niet veel lol aan het uitstapje met haar pleegkind lijkt te beleven. Het is warm en ze loopt klagend rond (ze heeft, net zoals alle Chinese vrouwen, ook niet echt geschikt schoeisel voor het tripje uitgekozen). Ze komt vandaag wat nors en stuurs over en doet geen enkele moeite contact te zoeken met Fen Yi. Fen Yi op haar beurt voelt die behoefte ook niet. Wij zien het misschien liever anders, maar beseffen dat dit zaken zijn die we niet kunnen en willen afdwingen. We houden het er op dat ze moe is van de reis naar Hainan en brengen haar weer naar huis, waarna wij ons gaan opfrissen in het hotel. 's Avonds ontmoeten we elkaar weer tijdens een opnieuw heerlijk diner. Mevrouw Guo lijkt nu meer op haar gemak, hoewel wij het met onze westerse bril op toch vreemd vinden dat ze na het diner op de bank voor de tv ploft en niet meer meedoet aan het gesprek. Gelukkig is daar de altijd vriendelijk meneer Guo met wie we nog lang napraten over verschillen in opvoeding tussen Nederland en China. Een buurvrouw van de Guo's komt ook nog langs met een foto van twee pleegkinderen uit het tehuis van wie ze weet dat ze naar Nederland zijn gegaan. Wij beloven haar ons best te doen de betreffende ouders te vinden. Het afscheid is emotioneel en goed. We omhelzen elkaar en stappen in de taxi. We beloven ooit terug te keren of wie weet zien we elkaar ooit in Nederland? Fen Yi laat zich nog even van haar beste kant zien en het ‘zai tien' gonst door de nacht.

Roots

Met dit laatste afscheid is het rootsdeel van onze trip voorbij. We kunnen tevreden zijn. Het is goed geweest voor de kinderen om China te zien en al die mensen te ontmoeten die hoe dan ook een deel van hun geschiedenis zijn. Wat ze er mee doen, is nu aan Lin en Fen Yi. Wij hebben gedaan wat we ze tien en zeven jaar geleden hebben beloofd. Wat wij hebben geleerd? Dat het verleden in China met elke stap die we zetten steeds verder wegraakt; we zijn niets te vroeg teruggegaan. En: dat het in de levens van onze kinderen vooral draait om de toekomst in Nederland die juist met elke stap dichterbij komt.

Er rest nog 1 afscheid. Dat van Zhang Dan. Na een laatste gezamenlijk ontbijt (soep met wonton - een soort dumplings) zwaaien we haar uit. Wat een meid!

Over een paar uur pakken we de trein naar de rijstvelden van Ping'an. Heerlijk met z'n vieren. Op de terugweg naar het hotel zegt Fen Yi: ‘leuk he, dat de vakantie nu pas begint!'

Mama is jarig (Xian, 8 tot en met 10 augustus)

Toen we wakker werden was mamma jarig. Ze kreeg van mij 3 cadeautjes en van Lin 1 en van pappa 1 en van Zhang Dan 1. We gingen ook zingen. Toen waren we in Xian. Eerst moesten we met de bus. Dat was een heel gedoe want het was heel vol en heel warm. We moesten een heel eind lopen met de koffers. Zhang Dan ging weg want haar zus woont in Xian. Daarna waren we bij ons huisje. We hadden twee slaapkamers. Het was een echt huisje. Ze hadden er heel veel dingen die je in een gewoon huis ook hebt. Een wasmachine en een keuken. Het was niet heel luxe. In de middag gingen we fietsen over de stadsmuur. Dat was best wel leuk. We hebben ook taart gegeten. En we kregen pizza. Dat was heel lekker.

Moskee

De stad is heel druk en heel warm. We kregen elke dag een ijsje. De volgende dag ging pappa eieren koken. We gingen naar een grote moskee en we gingen zoeken waar we fietsen konden huren. Maar dat was niet gelukt. Ik vond dat wel heel jammer. We moesten toen heel ver lopen naar een pagode. Die konden we eerst niet vinden. Toen we hem gevonden hadden was hij gesloten!!!!!!!!! Alles voor niks gelopen. Gelukkig gingen we met de bus terug. Op die dag kreeg Lin een horloge en pappa kocht sandalen. We kochten ook een cadeautje voor oma. 's Avonds gingen we nog naar de stad. Het was heel druk. We gingen naar een hele grote supermarkt. Daar waren ook vissen en kikkers en slangen die je kon kopen. Lin en ik gingen heel veel lachen. Pappa en mamma kochten een koekenpan om een ei in te bakken.

De volgende dag ging pappa een ei bakken. Na twee eieren zaten er stukjes pan in het ei. Daarom mochten we die niet opeten. Lin en ik hadden wel een goed ei. Na het ontbijt gingen we alle spullen inpakken en lopen naar een park. Daar moesten we eerst kaartjes kopen voor de trein. In het park ging ik eerst met mamma in bootje. We moesten met een waterpistool op een nepdier richten en dan ging de fontein aan. We gingen ook in een soort trein die heel hard ging. En we mochten in het reuzenrad maar pappa ging niet mee want die vond het te hoog. 's Avonds gingen we weer met de trein. Het was heel druk op het station. Eerst konden we Zhang Dan niet vinden maar gelukkig later wel. Nu gaan we naar Fenyi zonder spatie.

Doeg!

Fen Yi (met spatie)

De dravende kameel (Shapotou, 6 t/m 7 augustus 2011)

Eerst gingen we ontbijten. Ze hadden ook ei en meloen en rijst en van die kleine tomaatjes. We moesten kleren aan met lange mouwen en een lange broek. We deden de hoedjes op tegen de zon. Toen gingen we met een busje naar de rand van de woestijn. Daar stonden de kamelen te wachten. Ik (Fen Yi) mocht op een eigen kameel. In totaal waren er zes kamelen. De kameel moest gaan liggen zodat je er op kon klimmen. Als hij opstond ging hij eerst met zijn achterkant omhoog. Dan zat je helemaal scheef.

Snuit

Mijn kameel was 3 jaar en kleiner dan de andere kamelen. Voor mij was een hele dikke kameel en daar zat een man op die onze gids was. Achter mij zat mamma. Toen we gingen lopen ging haar kameel steeds met zijn snuit bij mij. Achter mamma zat Lin. Lin's kameel ging ook steeds met zijn snuit bij mamma. Pappa zat weer achter Lin. Pappa's kameel was heel wild en als we een bult naar beneden gingen ging hij draven. Achter pappa zat Zhang Dan.

Onderweg gingen we twee keer stoppen. Toen gingen we picknicken in de woestijn. Het was heel heet maar we hadden parasolletjes bij ons. Er was ook een sleetje waarmee je van de zandbult af kon. We hebben een spelletje pesten gedaan. En gevliegerd met de vlieger die we gekregen hadden. De kamelen gingen steeds weglopen omdat ze struikjes wilden eten. Maar ze kwamen gelukkig ook weer terug. Na de picknick wou ik bij mamma op de kameel omdat ik het soms niet leuk vond als de kameel scheef ging. Toen ik bij mamma zat was het niet meer eng. De derde keer gingen we ons tentje opzetten. Er was een hele hoge bult waar we af gingen sleeën. We hebben meloen gegeten. Het avondeten was lekker. Het was rijst met boontjes en vlees. De boontjes proefden een beetje als prei met saus. Er waren ook kleine sliertjes van aardappel maar dat was spicy door de pepertjes. Dat heb ik aan mamma gegeven. Je kon water als drinken nemen of bier.

Gewone WC

In de avond ging de gids een vuurtje opzetten. Lin en ik gingen er stokken op gooien. Ik ging zorgen dat er overal vuur bleef. Lin deed alle stokken bij elkaar. De meneer was al best wel moe want hij ging als eerste in bed. Wij moesten het vuur uit maken met zand. Ik sliep bij mamma in de tent en Lin ging bij pappa. Zhang Dan had haar eigen tent.

De volgende ochtend gingen we weer alles inpakken. Toen gingen we weer terug. De terugweg was korter dan de heenweg. Ik snap niet hoe dat kon. Het was heel erg leuk. We gingen met een busje weer terug. Het was heel heet in het busje. 's Middags hebben we boodschappen gedaan en we mochten een ijsje. Ik had een chocolade-ijsje. We zijn ook bij een tempel geweest. 's Avonds gingen we met de trein. Dat was best leuk. Ze hadden gelukkig een gewone WC. Ik ging samen met Lin in één bed. Lin ging steeds met haar voeten in mijn gezicht en ik stootte steeds mijn hoofd tegen de muur. Lin pakte ook de deken steeds af. Daarom wil ik de volgende keer niet weer met Lin in 1 bed! En nu weet ik het niet meer.